Portugese activiteit, geschikt voor leerlingen in het achtste jaar van de basisschool, richt zich op de betrekkelijke voornaamwoorden. Laten we de voornaamwoorden analyseren die zelfstandige naamwoorden opnemen? Beantwoord hiervoor de vragen die betrekking hebben op de tekst. de Chinese mijnwerker.
U kunt deze Portugese taalactiviteit downloaden in een bewerkbare Word-sjabloon, klaar om af te drukken in PDF en ook de voltooide activiteit.
Download deze Portugese oefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lezen:
Het dagelijkse leven van een jonge Braziliaanse vrouw in een oostelijk land in opkomst, zowel economisch als politiek, is het thema van dit programma Um Olhar sobre o Mundo.
De presentator Moisés Rabinovici praat met Raissa Mendes van Minas Gerais, wiens professionele traject kan worden overwogen uitzonderlijk omdat hij op 28-jarige leeftijd de communicatie beheert van de grootste fabrikant van drones ter wereld, een bedrijf dat 90% van de markt in handen heeft wereldwijd.
In het interview vertelt Raissa, afgestudeerd in Internationale Betrekkingen met specialisatie in Latijns-Amerika, hoe ze uit een ervaring kwam in de VS, waar hij vijf jaar woonde, om te werken en te wonen in de Chinese stad Shenzem, beschouwd als de Silicon Valley van Oosten.
Beschikbaar in:. (Met bezuinigingen).
Vraag 1 - Onderstreep het betrekkelijk voornaamwoord in dit tekstfragment:
“De presentator Moisés Rabinovici praat met Raissa Mendes van Minas Gerais, wiens professionele traject als uitzonderlijk kan worden beschouwd […]”
Vraag 2 - In het bovenstaande fragment heeft het onderstreepte voornaamwoord betrekking op:
( ) een werkwoord.
( ) een bijvoeglijk naamwoord.
( ) een zelfstandig naamwoord.
Vraag 3 - In “[…] aangezien hij op 28-jarige leeftijd de communicatie beheert van de grootste fabrikant van drones ter wereld […]”, de term “dat”:
( ) is een relatief voornaamwoord.
( ) is een bijwoord van intensiteit.
( ) vormt een conjunctieve zin.
Vraag 4 – In het fragment “[…] land waar hij vijf jaar heeft gewoond […]”, geeft het betrekkelijk voornaamwoord aan:
( ) plaats.
( ) bezit.
( ) tijd.
Vraag 5 - In het bovenstaande fragment is het relatieve voornaamwoord gelijk aan:
( ) "welke".
( ) "van wie".
( ) "op wat".
Per Denyse Lage Fonseca Afgestudeerd in Talen en specialist in afstandsonderwijs.
Bij antwoorden staan in de link boven de kop.
meld deze advertentie