Portugese activiteit, gericht op leerlingen in de negende klas van de lagere school, adresseert betrekkelijke voornaamwoorden. Hoe zit het met het analyseren van deze voornaamwoorden in de tekst over de film Bijenfilm - Het verhaal van een bij? Beantwoord hiervoor de voorgestelde vragen! In “[…] een vrolijk bloemenmeisje uit Manhattan met wie ze de bijenregels overtreedt […]”, is het voornaamwoord “wie” familielid?
U kunt deze Portugese taalactiviteit downloaden in een bewerkbaar Word-sjabloon, klaar om af te drukken naar PDF en ook de activiteit met antwoorden.
Download deze Portugese oefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lezen:
Barry B. Benson is net afgestudeerd en droomt van een baan bij Honex, waar hij honing kan produceren. Zo waagt hij zich buiten de korf en ontdekt hij een tot dan toe geheel onbekende wereld. Dat is wanneer hij Vanessa Bloome ontmoet, een vrolijke bloemist uit Manhattan met wie hij de bijenregels overtreedt en regelmatig begint te praten. Al snel worden ze vrienden, waardoor Barry mensen beter leert kennen. Barry ontdekt echter dat iedereen honing in supermarkten kan kopen, wat hem diep boos maakt omdat hij van mening is dat ze de productie van bijen stelen. Dat is het moment waarop hij besluit mensen aan te klagen, met de bedoeling dit onrecht recht te zetten.
Beschikbaar in:. (Met snit en aanpassing).
Vraag 1 - In "Barry B. Benson is net afgestudeerd en droomt van een baan bij Honex waar hij honing kan produceren.”, is er een relatief voornaamwoord. Identificeer het:
Vraag 2 - Het hierboven geïdentificeerde voornaamwoord is gerelateerd aan:
Vraag 3 - Horloge:
“[…] een vrolijke bloemist uit Manhattan waarmee ze de regels van de bijen overtreedt […]”
In deze passage is het voornaamwoord "wie":
( ) familielid.
( ) Niet gedefinieerd.
( ) vragend.
Vraag 4 – In de volgende passage is een "dat" een relatief voornaamwoord. Markeer het:
"Barry ontdekt echter dat iedereen honing in supermarkten kan kopen, wat hem diep boos maakt omdat hij denkt dat ze de productie van de bijen stelen."
Vraag 5 – Er kan gesteld worden dat:
( ) er zijn variabele en onveranderlijke relatieve voornaamwoorden in de tekst.
( ) de relatieve voornaamwoorden die in de tekst worden gebruikt, zijn onveranderlijk.
( ) de betrekkelijke voornaamwoorden die in de tekst worden gebruikt, zijn variabel in geslacht en aantal.
Door Denyse Lage Fonseca
Afgestudeerd in Letteren en specialist in onderwijs op afstand.