Portugese activiteit, gericht op eerstejaars middelbare scholieren, heeft tot doel de study voornaamwoorden. De verschillende voorgestelde vragen onderzoeken de verschillende soorten voornaamwoorden, gebaseerd op de tekst gekke ervaring!
Deze Portugese taalactiviteit is beschikbaar om te downloaden in een bewerkbare Word-sjabloon, klaar om af te drukken in PDF en ook de voltooide activiteit.
Download deze Portugese oefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lezen:
Aan het einde van een schoolbezoek aan de luchthaven sprak de leraar met de klas:
– Nou, nu je een vliegtuig van dichtbij kent, weet je dat de piloot eerder via een radiosysteem met de commandotoren communiceert landing en dat de lampen op de landingsbaan dienen om de landing te geleiden, zou ik graag willen dat iemand mij antwoordt wat de windzak voor ons is. luchthavens?
De hele klas was sprakeloos en keek de juf aan alsof ze de meest absurde vraag ter wereld had gesteld. Totdat iemand achteraan in de rij riep:
– Leraar, een windzak op het vliegveld is nutteloos. Het zou alleen maar dienen om de dienst van anderen te belemmeren!
Als je de vraag van de leraar niet hebt begrepen en je denkt dat zij de gek was, weet je nog steeds niet dat deze term niet alleen synoniem is van gek of gek: het is ook de naam van een instrument dat op luchthavens wordt gebruikt om piloten de richting en snelheid van het vliegtuig aan te geven. winden.
De windzak is 1 tot 2 meter lang, heeft de vorm van een kegel en is gemaakt van fijne stof, waardoor hij in vorm kan variëren afhankelijk van de intensiteit van de wind. Als de wind zacht is, is hij schuin en een beetje gebogen; als het sterk is, blijft het horizontaal uitgestrekt.
MENANDRO, Ricardo. "Children's Science Today Magazine". Jaar 12, n. 91, mei 1999, p.12.
vraag 1 – In de passage “– Nou, nu dat jullie ze kennen al een vliegtuig van dichtbij […]”, het gemarkeerde behandelingsvoornaamwoord maakt deel uit van de taal:
a) regionaal
b) informeel
c) techniek
d) gekweekt
Vraag 2 - In het deel “[….] weet niet dat deze term […]”, het aanwijzend voornaamwoord “dit”:
a) vult een term aan.
b) verklaart een term.
c) kondigt een termijn aan.
d) hervat een termijn.
Vraag 3 - In het fragment "[...] denk dat ze gek was [...]", neemt het persoonlijke voornaamwoord "zij" de plaats in van een eerder genoemde term. Identificeer het:
EEN.
Vraag 4 – In het segment “[…] wat u laat het toe om in vorm te variëren […]", hervat het onderstreepte voornaamwoord:
a) "de windzak"
b) "een kegel"
c) "stof"
van de wind"
Vraag 5 - Let op de vraag van de docent:
“[…] Ik zou graag willen dat iemand mij antwoordt wat het gebruik van windzakken op luchthavens is?
Maak nu een lijst met de richtlijnen:
(1) "ik"
(2) "iemand"
(3) "ik"
(4) "welke"
( ) onbepaald voornaamwoord
( ) schuin persoonlijk voornaamwoord
( ) vragend voornaamwoord
( ) rechtstreeks persoonlijk voornaamwoord
Vraag 6 – Controleer de zin waarin het gemarkeerde relatieve voornaamwoord correct is gebruikt:
a) Dit is het instrument van wie het doel wist de klas niet.
b) Dat is de leraar wat heeft ons kennis laten maken met windzak!
c) Dit is het instrument wat verwees de leraar?
d) Dat is de luchthaven Waar
Vraag 7 – Verbeter de bovenstaande zinnen, let op het juiste gebruik van de relatieve voornaamwoorden:
EEN.
Vraag 8 – in gebed “Onze leraar gaf ons een gekke ervaring!”, het gemarkeerde voornaamwoord drukt het idee uit van:
op tijd
b) plaats
c) bezit
d) modus
Per Denyse Lage Fonseca – Afgestudeerd in Talen en specialist in afstandsonderwijs.
Bij antwoorden staan in de link boven de kop.