Activiteit van tekst interpretatie, gericht op leerlingen in het zesde leerjaar van de basisschool, over een hond van een jong ras en een haas. Volgens dit verhaal is een jonge hond zag een haas achter een struik. Meer dan rennen, vloog hij om op haar te jagen. Is het hem gelukt haar te pakken te krijgen? Ben je nieuwsgierig om te weten? Lees dus goed de tekst “Het hangt af van de reden”! Beantwoord dan de verschillende interpretatieve vragen die worden gesteld!
Deze activiteit voor begrijpend lezen kan worden gedownload in een bewerkbare woordsjabloon, klaar om in PDF af te drukken, evenals de voltooide activiteit.
Download deze tekstinterpretatieoefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lees de tekst aandachtig. Beantwoord vervolgens de voorgestelde interpretatieve vragen:
Een jonge hond zag een haas achter een struik. Meer dan rennen, vloog hij om op haar te jagen. Maar de haas sprong buiten bereik en schoot als een pijl tot hij in de verte verdwaald was.
De jachthond raakte gedesoriënteerd toen een oudere hond, een ervaren jager, voorbij kwam. De jonge hond profiteerde van het gezelschap en klaagde:
- Hoe kan een haas die tien keer kleiner is dan ik zo weglopen?
De oude jachthond stopte even en antwoordde, met de ervaring van vele jachten:
– Wel, mijn liefste, jij rende alleen maar om nog een maaltijd te krijgen, terwijl de haas rende om zijn leven te redden!
Beschikbaar in: />.
Vraag 1 - De tekst "Afhankelijk van de reden" is:
( ) Een verhaal.
( ) een fabel.
( ) een verslag.
Vraag 2 - Het bovenstaande verhaal gebeurt omdat:
( ) een hond van een jong ras zag een haas.
( ) de hond van het jonge ras vloog om de haas te vangen.
( ) de haas wist weg te vluchten van de jonge rashond.
Vraag 3 - In de passage "Meer dan rennen, vloog hij om te jagen"Daar.”, de gemarkeerde term vervult de functie van:
( ) hervat "een haas".
( ) presenteren “een haas”.
( ) karakteriseren “een haas”.
Vraag 4 - In "Maar de haas sprong buiten zijn bereik en schoot als een pijl totdat hij in de verte verloren was.", geeft het woord "e" aan:
( ) feiten die kloppen.
( ) wisselende feiten.
( ) tegengestelde feiten.
Vraag 5 - In het fragment “De jachthond was gedesoriënteerd […]”, onthult de verteller:
( ) de actie van de rashond na de jachtpoging.
( ) de status van de rashond na de jachtpoging.
( ) de manier van leven van de rashond na de jachtpoging.
Vraag 6 – In de toespraak "- Leuk vinden kan een haas die tien keer kleiner is dan ik zo wegrennen?”, drukt het onderstreepte woord een omstandigheid uit van:
( ) plaats.
( ) modus.
( ) tijd.
Vraag 7 – In de tekst, de streepjes:
( ) kondig de regels van de karakters aan.
( ) markeer het begin van de toespraken van de personages.
( ) duiden op een korte onderbreking in de toespraken van de personages.
Vraag 8 – De uitdrukking "mijn beste" werd gebruikt door de ervaren rashond om de jonge rashond aan te spreken. Daarom heet deze uitdrukking:
( ) onderwerp.
( ) Ik wed.
( ) vocatief.
Vraag 9 – Herlees de toespraak van de meest ervaren rashond:
"- Wel, mijn lief, jij rende gewoon om nog een maaltijd te halen, terwijl de haas rende om zijn eigen leven te redden!"
In de ogen van de ervaren rashond wist de haas te ontsnappen aan de jongere rashond omdat:
( ) haar reden om te rennen is gelijk aan zijn reden om te rennen.
( ) haar reden om te rennen is groter dan zijn reden om te rennen.
( ) haar reden om te rennen is kleiner dan zijn reden om te rennen.
Door Denyse Lage Fonseca
Afgestudeerd in Talen en specialist in afstandsonderwijs.