Portugese activiteit, gericht op eerstejaars middelbare scholieren, verkent de directe transitieve werkwoorden verb. Wanneer wordt een werkwoord op die manier geclassificeerd? Laten we leren? Beantwoord hiervoor de verschillende vragen die aan de hand van de tekst worden gesteld. de kinderboom!
Deze Portugese taalactiviteit is beschikbaar om te downloaden in een bewerkbare Word-sjabloon, klaar om af te drukken in PDF en ook de voltooide activiteit.
Download deze Portugese oefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lezen:
Een klein meisje kreeg ooit een ballon, maar de wind blies hem uit haar hand.
- Stop Stop! - Riep het meisje, en de boom hield de ballon vast.
Het kleine meisje […] klom in de boom en hield de ballon met beide handen vast.
- Naar beneden komen! – riep de andere kinderen. Maar het kleine meisje antwoordde:
– Ik kan niet, ik moet de ballon vasthouden!
Toen klom een kleine jongen in de boom.
- Kom nu naar beneden! - riep de kinderen. Maar de kleine jongen antwoordde:
– Ik kan niet, ik moet het kleine meisje vasthouden en het kleine meisje moet de ballon vasthouden!
Toen klom er een grote meid in de boom.
– Ga nu naar beneden! – riep de andere kinderen. Maar de grote meid antwoordde:
– Ik kan niet, ik moet de kleine jongen vasthouden en de kleine jongen moet het kleine meisje vasthouden en het kleine meisje moet de ballon vasthouden!
Toen klom er een grote jongen in de boom. Eerst nam hij de ballon en klom uit de boom.
Toen kwam de grote meid naar beneden. Toen ging de kleine jongen naar beneden en tenslotte het kleine meisje dat heel blij was haar gele ballon terug te hebben.
WÖLFEL, Ursula. De kinderboom. In: STASCH, Karin. Vertel het nog eens: ritmische verhalen. São Paulo: Antroposofisch, 2012. P. 45-46. (Fragment).
Vraag 1 - Markeer het werkwoord waaruit de eerste passage van de gelezen tekst bestaat:
“Eens kreeg een klein meisje een ballon […]”
Vraag 2 - In de bovenstaande passage is het werkwoord direct transitief omdat:
a) geen toeslag.
b) geeft een kenmerk van het onderwerp aan.
c) vereist een aanvulling met voorzetsel.
d) vereist complement zonder voorzetsel.
Vraag 3 - Identificeer de zin waarvan het werkwoord direct transitief is:
a) "Dus een grote jongen klom in de boom."
b) “Eerst nam hij de ballon […]
c) "[...] en kwam uit de boom."
d) “[…] het kleine meisje dat heel gelukkig was […]”
Vraag 4 – In “[…] maar de wind blies-O van uw hand.”, de onderstreepte term wordt genoemd:
a) lijdend voorwerp
b) meewerkend voorwerp
c) predicatief van het object
d) predicatief onderwerp
Vraag 5 - In de “– Stop, stop! – schreeuwde het meisje […]”, het werkwoord “schreeuwde” is:
een connectie
b) intransitief
c) direct transitief
d) indirect transitief
Vraag 6 – In het fragment "[...] de boom hield de ballon vast.", geeft het directe transitieve werkwoord een feit aan:
a) twijfelachtig
b) voltooid
c) constante
d) sporadisch
Vraag 7 – In het segment "[...] riep de andere kinderen.", drukt het directe transitieve werkwoord "geroepen" uit:
a) een actie van andere kinderen.
b) een toestand van andere kinderen.
c) een attribuut van andere kinderen.
d) een manier van zijn van andere kinderen.
Vraag 8 – Aan het einde van de tekst "[...] voor het terugkrijgen van je gele ballon.", heeft het directe transitieve werkwoord de vorm van:
a) gerundium
b) deelwoord
c) persoonlijke infinitief
d) onpersoonlijke infinitief
Per Denyse Lage Fonseca – Afgestudeerd in Talen en specialist in afstandsonderwijs.
Bij antwoorden staan in de link boven de kop.
meld deze advertentie