Wat is het, wat is het? Dat is de vraag die de uitdagende raadsels begint die bekend staan als raadsels. Hoewel ze heel gewoon zijn bij kinderen, zijn ze ook populair bij volwassenen.
In de oudheid werden raadsels door mannen gebruikt als een uitdaging om wijsheid te bewijzen. Nu zijn ze symbolen van populaire cultuur en Braziliaanse folklore.
In de structuur van raadsels is er een vraag die meestal een moeilijk en tegelijkertijd grappig antwoord heeft. Hierbij moeten deelnemers logica gebruiken om te reageren.
Controleer nu wat folkloristische raadsels:
1. Wat is het, wat is het? Het heeft een kop en tanden, het is geen dier en het is geen mens.
Antwoord: Knoflook.
2. Wat is het, wat is het? Zei de ene drukker tegen de andere.
Antwoord: Is dit blad van jou of is het mijn indruk?
3. Wat is het, wat is het? Het komt nooit meer terug, ook al is het nooit gegaan.
Antwoord: Het verleden.
4. Wat is het, wat is het? De bol zei tegen de kubus.
Antwoord: Stop met vierkant zijn.
5. Wat is het, wat is het? Overdag is het vol en 's nachts leeg.
Antwoord: schoen
6. Wat is het, wat is het? Verschillende gele stippen op de muur.
Antwoord: Fandangos klimmers.
7. Wat is het, wat is het? Het voedt zich met competities.
Antwoord: De roadrunner.
8. Wat is het, wat is het? De nul zei voor de acht.
Antwoord: Wat een coole riem!
9. Wat is het, wat is het? Het is aan het begin van de straat, aan het einde van de zee en in het midden van de straat.
Antwoord: De letter “r”.
10. Wat is het, wat is het? Het heeft een staart, maar het is geen hond; het heeft geen vleugels, maar het weet hoe het moet vliegen. Als ze het loslaten, gaat het niet omhoog en gaat het in de wind om te spelen.
Antwoord: De vlieger.
11. Wat is het, wat is het? De tomaat ging op de bank maken.
Antwoord: uittreksel
12. Wat is het, wat is het? Een tijger die op een oude man lijkt.
Antwoord: Als het een Bengaalse tijger is.
13. Wat is het, wat is het? Het dier dat niets meer waard is.
Antwoord: Het wilde zwijn.
14. Wat is het, wat is het? Hoe groter hoe minder je ziet.
Antwoord: Duisternis.
15. Wat is het, wat is het? Er is boomgaard en in je jas.
Antwoord: mango.
16. Wat is het, wat is het? In een oogwenk breekt het als je zijn naam zegt.
Antwoord: Stilte.
17. Wat is het, wat is het? Als de zon opkomt, wordt ze korter, als de zon ondergaat, wordt ze langer.
Antwoord: De schaduw.
18. Wat is het, wat is het? Een huisje zonder deur en zonder raam.
Antwoord: Het ei.
19. Wat is het, wat is het? Een lucifer zei tegen een verjaardagskaars.
Antwoord: Het is altijd jij dat ik mijn verstand verlies.
20. Wat is het, wat is het? Het gaat nooit voorbij en is altijd vooruit.
Antwoord: De toekomst.
21. Wat is het, wat is het? Zei de ene rups tegen de andere.
Antwoord: Vandaag ga ik een rondje om de appel maken.
22. Wat is het, wat is het? Het heeft acht letters en als je de helft neemt, blijven er acht over.
Antwoord: BISCoito.
23. Wat is het, wat is het? Breekt wanneer gesproken.
Antwoord: het geheim.
24. Wat is het, wat is het? Het is doof en stom, maar het zegt alles.
Antwoord: Het boek.
25. Wat is het, wat is het? De grap van de fotograaf.
Antwoord: Niemand weet het, want het is nog niet onthuld.
26. Wat is het, wat is het? Het heeft benen, maar het loopt niet; Het heeft armen, maar knuffelt niet.
Antwoord: De stoel.
27. Wat is het, wat is het? Wanneer geschreven met "o" is het meestal dodelijk, wanneer geschreven met "a" heeft het de neiging om te binden.
Antwoord: Shot/Strip.
28. Wat is het, wat is het? Wat de zeehond het lekkerst vindt.
Antwoord: roddels.
29. Wat is het, wat is het? De meest zekere plek in Brazilië.
Antwoord: De Sertão.
30. Wat is het, wat is het? Zei de zebra tegen de vlieg.
Antwoord: Je staat op mijn zwarte lijst.
Zie ook: