
Speelgoedbibliotheek is een bijzondere plek binnen de Children's Education school. Een ruimte die te allen tijde moet worden gebouwd en herbouwd met de hulp en tussenkomst van de kleintjes. Idealiter staat een speelgoedbibliotheek vol met interactieve, speelse en leuke informatie, idealiter zou het iets heel kleurrijks moeten zijn, met knipsels, spelletjes, cijfers, letters, enz. De speelgoedbibliotheek is een plek vol ruimtelijke arrangementen, waar spelen belangrijk wordt en daardoor direct van invloed is op de ontwikkeling van het kind.
In de post van vandaag hebben we een aantal activiteiten voor voor- en vroegschoolse educatie in de speelgoedbibliotheek gescheiden, zodat je de kennis van je leerlingen kunt oefenen en oefenen. We hopen dat je ervan gaat genieten:
Doelstellingen van activiteiten in het algemeen:
• Maak optimaal gebruik van de schoolruimte;
• Bekijk de verschillende pedagogische mogelijkheden in de speelgoedbibliotheek;
• Werk met verschillende leeftijdsgroepen en vaardigheden in één ruimte.
1 – Om de band te zien passeren
Objectief:
* Ontwikkel aandacht door muzikaal ritme.
Leeftijdscategorie: 3 tot 5 jaar.
• Stel muziekinstrumenten voor en laat de kleintjes het voorwerp herkennen.
• Laat zien hoe geluiden uit instrumenten kunnen komen.
• Kies korte liedjes met sterke ritmes en vraag ze om gelijke tred met je te houden.
• Voorbeelden van liedjes: Lollipop that Bate, Bate; Ik gooide de stok in de kat, verloor mijn ring in de zee
2 – Hoe doe je dat?
doelen:
* Verken verschillende bewegingen met het lichaam op basis van de werking van vervoermiddelen.
Leeftijdscategorie: 1 jaar en een half tot 2 jaar.
• Verstop wat speelgoed in een doos of tas.
• Aanbevolen speelgoed: kar, vliegtuig, motor, fiets.
• Kies met de klas in een kring het kind dat op de uitdaging zal reageren.
• Presenteer na een thriller een stuk speelgoed dat een bekend vervoermiddel voor het kind voorstelt.
• Vraag haar: hoe doet de auto het? Hoe doet de trein het?
3 – Puzzel met kunstwerken
doelen:
* Verzamel en identificeer kunstwerken.
Leeftijdscategorie: 4 tot 5 jaar.
• Presenteer kunstwerken die voor kinderen gemakkelijk te begrijpen zijn.
• Organiseer puzzels met kunstwerken die de kleintjes kennen.
• Houd de organisatie van de stukken in kleine groepjes bij.
• Nadat ze de puzzels in elkaar hebben gezet, geven de studenten een lezing met hun foto.
4 – Gek huis
doelen:
* Waardeer het samenleven en ervaar de uitwisseling van sociale rollen.
Leeftijdscategorie: 4 tot 5 jaar.
• Laat de kinderen vrijelijk de voorwerpen van de “Daily Living Corner” (poppen, potten, auto's, kleding...) verkennen.
• Daag de kleintjes uit om kleine scènes te maken: wie wordt de papa? Wat doet mama? Wat is er voor eten vandaag?
• Wissel dan van rol. Vandaag is papa thuis om voor de baby te zorgen. Wat kan hij doen? Moeder rijdt. Waar gaat ze heen?
5 – Laten we gaan wandelen?
doelen:
* Werk ruimtelijke oriëntatie.
Leeftijdscategorie: 2 tot 3 jaar.
• Zet met de klas in een kring een stoel in het midden van het wiel.
• Vraag de kinderen om poppen en teddyberen van de plank te pakken.
• Maak een reeks bewegingen die het kind uitdagen om door te gaan. Voorbeeld: er was eens een jongen die door het weiland rende en de berg beklom. Plots verscheen er een beer en de jongen ging de berg af en verstopte zich in de grot.
• Uitdagingen moeten leiden tot het verkennen van concepten: boven, onder, binnen, buiten, aan de ene kant, achter, onder andere.
6 – Vertel me een verhaal?
doelen:
* Zorg voor momenten van het lezen van afbeeldingen en het luisteren naar collega's.
Leeftijdscategorie: 4 tot 5 jaar.
• Presenteer vanuit de leeshoek scènes uit hetzelfde verhaal die niet op volgorde staan. (Probeer te werken met verhalen die al bekend zijn bij studenten).
• Presenteer de uitdaging: vertel het verhaal aan collega's.
• Terwijl de kleintjes het verhaal vertellen, organiseren ze de reeks op de vloer of op de verhaallijn
7 – Spiegel, mijn spiegel
doelen:
* Identificeer delen van het lichaam, gebruik de spiegel als referentie.
Leeftijdscategorie: 1 tot 2 jaar.
• Neem de kleintjes mee naar de hoek van de spiegel.
• Met de kinderen naar de spiegel gericht, zing liedjes die over lichaamsdelen gaan. Voorbeeld: “Hoofd, schouder, knie en voet.”; “de slang heeft geen poot”, onder andere.
• Vraag dan: waar is het hoofd? Waar is de voet? Waar is de buik?
—————————————————————————————————————
Bron: Children's Education Magazine
Vond je het leuk? Deel dit bericht op je sociale netwerk
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Ontdek hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.