Speel- en lateraliteitsactiviteiten voor voor- en vroegschoolse educatie

Naarmate het kind groeit, wordt zijn laterale dominantie gedefinieerd. Dat wil zeggen, welke kant zal bijvoorbeeld wendbaarder en sterker zijn. Volgens Oliveira (1997) is lateraliteit het vermogen dat ieder mens heeft om de ene kant van het lichaam meer te gebruiken dan de andere.

Om het kind de noties van rechts en links te laten leren, is het belangrijk om concepten en verwijzingen aan te moedigen die lateraliteit onderzoeken.

Om het onderwerp beter te begrijpen, hebben we enkele activiteiten geselecteerd om lateraliteit in de klas te werken.

1) Speel Robot met twee kinderen
Het ene kind zal de robot zijn en het andere de gids. Ze matchen robotsignalen met de leraar. Bijvoorbeeld: als de geleider ergens aan de rechterkant van de robot raakt, moet deze naar rechts draaien; als het de bovenkant van zijn hoofd raakt, moet de robot bukken. De docent kan alle bewegingen combineren met de leerlingen. Dan kan het spel worden uitgevoerd door verplaatsing, en opnieuw is het noodzakelijk om alle bewegingssignalen te combineren. Bijvoorbeeld: het aanraken van de schouders is een teken dat de robot moet blijven lopen; als de aanraking op het hoofd is, betekent dit dat de robot moet stoppen.

2) Storm – cirkels

Het is noodzakelijk om enkele cirkels op de vloer te tekenen met krijt, het aantal cirkels is afhankelijk van het aantal deelnemers aan het spel. Elke deelnemer moet binnen zijn kring blijven, minus één lid. Dit lid buiten de cirkel moet zeggen: Links – alle andere deelnemers moeten naar links stappen. Als hij goed zegt, moeten alle deelnemers naar rechts stappen. Onthoud dat deze stap betekent dat je van cirkel moet veranderen, dat wil zeggen, één stap naar rechts, de deelnemer gaat naar de volgende cirkel. Als het lid buiten de kring Storm zegt, moet iedereen een andere kring kiezen, ook degenen buiten de kring. Onthoud dat er een wordt weggelaten en dat iemand het spel opnieuw moet starten.