Jij vermenigvuldigende cijfers noem het aantal keren dat een bepaalde hoeveelheid is vermenigvuldigd, wat wijst op een evenredige toename van dezelfde hoeveelheid.
Als je erover hebt gehoord dubbel, drievoudig, viervoudig en vijfvoudig en je weet niet wat deze woorden betekenen, hoe en wanneer ze moeten worden gebruikt, dan is dit artikel iets voor jou. Uitchecken!
Bekijk meer
Studenten uit Rio de Janeiro strijden om medailles op de Olympische Spelen...
Het Instituut voor Wiskunde staat open voor inschrijving voor de Olympische Spelen...
O twee keer een getal geeft aan dat er een bepaald bedrag is geweest vermenigvuldigd met 2, dat wil zeggen, stel je voor dat Peter een doos heeft met vijf knikkers en Jane heeft er twee keer zoveel. Hoeveel knikkers heeft Maria?
Om erachter te komen dat het antwoord eenvoudig is, vermenigvuldigt u gewoon het bedrag in Peter's box met twee. Dit betekent dat Joan's aantal knikkers gelijk is aan 5×2=10. Tien is tweemaal vijf.
Om de triple te vinden, gewoon
vermenigvuldigen met 3. dat is de drievoud van een getal geeft aan dat een bepaalde hoeveelheid is vermenigvuldigd met 3. Stel je voor dat er meer mensen in de klas van Pedro en Joana zitten, en dat Pedro een doos heeft met 3 kleurpotloden, Joana heeft er twee keer zoveel en Julia heeft er drie.De berekening om erachter te komen hoeveel kleurpotloden Joana en Julia hebben is als volgt: Pedro heeft drie kleurpotloden, Joana 3×2=6, en Julia 3×3=9. Dit betekent dat negen drie keer 3 is.
O verviervoudig een getal geeft aan dat er een bepaald bedrag is geweest vermenigvuldigd met 4. Stel je nu voor dat Pedro twee ballen heeft, Joana twee keer zoveel ballen als Pedro, Julia drie keer zoveel ballen als Pedro en Gabriel vier keer zoveel ballen als Pedro.
Om erachter te komen hoeveel ballen Gabriël heeft, vermenigvuldig je gewoon het aantal ballen dat Pedro heeft met 4, als volgt: 2×4=8, dus het viervoud van twee is acht, en Gabriël heeft acht ballen.
O vijfvoud van een getal geeft aan dat er een bepaald bedrag is geweest vermenigvuldigd met 5. Dus stel je voor dat Joana 3 chocolaatjes heeft, Julia heeft er twee keer zoveel, Pedro verdrievoudigt de chocolaatjes die Joana heeft, Gabriël heeft vier keer zoveel chocolaatjes en Felipe heeft vijf keer zoveel chocolaatjes als Joana.
Hoeveel chocolaatjes heeft Felipe? Om erachter te komen dat het gemakkelijk is, ga je naar:
Joana = 3 chocolaatjes
Julius = 3×2=6 (Joana's dubbelganger)
Pieter = 3×3=9 (triple van Joan)
Gabriël = 3×4=12 (viervoudig van Joan)
Filip = 3×5=15 (Joana's vijftal)
Daarom is vijf keer drie gelijk aan vijf.
Lees ook: Even en oneven getallen - Wat zijn dat?