activiteit tekstinterpretatie, gericht op vijfdejaars basisschoolleerlingen, over bomen en de bijl. Een houthakker ging naar het bos en vroeg de bomen om hem een handvat voor zijn bijl te geven.. Wat gebeurde er vanaf daar? Dat zoeken we uit? Lees de tekst dus aandachtig! Beantwoord vervolgens de verschillende voorgestelde vragen!
U kunt deze tekstbegripactiviteit downloaden in een bewerkbaar Word-sjabloon, klaar om af te drukken in PDF, evenals de activiteit met antwoorden.
Download deze tekstinterpretatieoefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lezen:
Een houthakker ging naar het bos en vroeg de bomen hem een handvat voor zijn bijl te geven. De bomen dachten dat het geen kwaad kon om aan het verzoek van de houthakker te voldoen en besloten meteen te doen wat hij wilde.
Er werd besloten dat de es, een gewone en bescheiden boom, zou voorzien in wat nodig was.
Maar zodra hij kreeg waar hij om vroeg, begon de houthakker alles wat hij in het bos tegenkwam met zijn bijl aan te vallen, waarbij hij de mooiste bomen omhakte.
De eik, die de tragedie pas besefte toen het te laat was om iets te doen, fluisterde tegen de ceder:
— Het was een vergissing om aan het eerste verzoek dat hij deed te voldoen. Waarom hebben wij onze nederige naaste opgeofferd? Als we dit niet hadden gedaan, wie weet, zouden we nog vele, vele jaren leven!
[…]
Aesop. Beschikbaar in: .
(Met knippen en aanpassen).
Vraag 1 - Wat is de bedoeling van de gelezen tekst?
( ) een beroep doen.
( ) debatteren over een onderwerp.
( ) een les doorgeven.
Vraag 2 - Wat vroeg de houthakker volgens de tekst van de bomen?
Vraag 3 - In “De bomen dachten dat het geen kwaad kon om aan het verzoek van de houthakker te voldoen Het is Ze besloten meteen te doen wat hij wilde.”, het onderstreepte woord geeft aan:
( ) feiten die kloppen.
( ) feiten die elkaar afwisselen.
( ) feiten die contrasteren.
Vraag 4 – In het fragment “Er werd besloten dat de es, een veel voorkomende en bescheiden boom, zou voorzien in wat nodig was.”, het gedeelte tussen komma’s:
( ) roept de es aan.
( ) neemt de es op.
( ) presenteert de es.
Vraag 5 – In de passage “[…] zou ik geven O dat was nodig.”, heeft de onderstreepte term de betekenis van:
( ) "Dat".
( ) "die".
( ) "die".
Vraag 6 – Teruglezen:
“Maar zodra hij kreeg waar hij om vroeg, begon de houthakker alles wat hij in het bos vond met zijn bijl aan te vallen, waarbij hij de mooiste bomen omhakte.”
Dit fragment is:
( ) het begin van het verhaal.
( ) het hoogtepunt van het verhaal.
( ) de uitkomst van het verhaal.
Vraag 7 – Het fragment “[…] realiseerde zich pas de tragedie toen het te laat was om iets te doen […]” is:
( ) een verhaal.
( ) een beschrijving.
() een argument.
Vraag 8 – Horloge:
“— Het was een vergissing om aan het eerste verzoek dat hij deed te voldoen. Waarom hebben wij onze nederige naaste opgeofferd? Als we dit niet hadden gedaan, wie weet, wie weet, zouden we nog vele, vele jaren leven!”
Het streepje markeert het begin van de toespraak:
( ) van de ceder.
( ) van de es.
( ) van de eik.
Door Denyse Lage Fonseca
Afgestudeerd in literatuur en gespecialiseerd in afstandsonderwijs.