Onderzoekers ontdekten dat de “Mona Lisa” (1503) bevat nog meer indrukwekkende raadsels in zijn samenstelling die nooit zijn geïdentificeerd.
Röntgen- en infraroodanalyses hebben aangetoond dat Leonardo da Vinci een zeldzame en onstabiele minerale component heeft gebruikt om de onderste laag van het iconische schilderij voor te bereiden.
Bekijk meer
ONGELOOFLIJK: Vrouw gaat bevallen, maar wist het niet...
Motoboy gebruikt een megafoon om klanten te bellen die niet opnemen en...
Het onderzoek mobiliseerde verschillende experts om gedetailleerd onderzoek te doen naar de technieken van de renaissanceschilder.
Daarom bestond het onderzoeksteam uit onderzoekers van het Louvre, het Centrum voor Onderzoek en Restauratie van de Musea van Frankrijk, de Europese Synchrotron Radiation Facility (ESRF) en het Paris Chemical Research Institute (CNRS) Engels).
Om de processen en verbindingen te begrijpen die worden gebruikt door da Vinci, vertaalden onderzoekers de recepten en manuscripten van de schilder.
“De door Leonardo gebruikte woorden verschillen sterk van de huidige terminologie en de verschillen tussen termen die in de schilderkunst en de scheikunde worden gebruikt”, zegt onderzoeker Marine Cotte. ESRF-verklaring.
Toch bevestigde het onderzoek twee van de belangrijkste kenmerken van de schilder: zijn interesse in innovatie en experiment. Wetenschappers vonden een minerale verbinding genaamd plumbonacrite, een mengsel van olie en loodoxide.
“Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat hij experimenteerde met het voorbereiden van dikke, ondoorzichtige grondlagen”, legt Victor Gonzalez, een van de onderzoekers van het team, uit.
Naast het schilderij “Mona Lisa” is het minerale element ook aanwezig in het “Laatste Avondmaal” (1495), een ander beroemd werk van da Vinci.
(Afbeelding: Wikimedia Commons/Reproductie)
Om de componenten van het frame te identificeren, gebruikten wetenschappers röntgenmicrodiffractietechnieken, spectroscopie infrarood met micro-Fourier-transformatie en röntgendiffractie met hoge resolutie synchrotron.
Kortom, ze voerden een microscopische analyse uit van de lagen van het schilderij en identificeerden de minerale verbinding in de achtergrondlaag.
(Afbeelding: reproductie/internet)
A) Mona Lisa, van Leonardo da Vinci. B) Vergroting van het bemonsteringsgebied, waarbij de preparatielaag zichtbaar is. De exacte locatie van het monster wordt aangegeven door een rode pijl. W) Verfmonster voordat het in de hars wordt verwerkt. (Afbeelding: Gonzalez et al / Reproductie)
Een merkwaardig punt van de analyse is dat hetzelfde onderdeel al was geïdentificeerd in het schilderij ‘De Nachtwacht’ (1642), een werk van Rembrandt.
De twee schilders behoren echter tot verschillende artistieke perioden, wat wetenschappers verbaasd heeft over de manier waarop dit element in de schilderkunst werd gebruikt.
Ten slotte bood het resultaat nieuwe gegevens over de artistieke processen van de beroemde renaissanceschilder. Op dezelfde manier dienen de gegevens als een pad om de evolutie van de kunstenaar in de loop van de tijd te begrijpen.
Het volledige onderzoek naar het werk van Leonardo da Vinci en zijn experimenten werd in oktober gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Tijdschrift van de American Chemical Society.