Tekstinterpretatie gericht op vierde- of vijfdejaarsstudenten, de tekst die in deze interpretatie wordt gebruikt is “Tempo Maluco”.
Deze activiteit is beschikbaar om te downloaden in een Word-sjabloon, in een printklare PDF en de voltooide activiteit.
Download deze activiteit van:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Dia vroeg naar het jaar: – In welk jaar zitten we? Het jaar vroeg om de dag: – Welke dag is het vandaag?”. De maand vroeg om het uur: – Hoe laat is het?”. Hora raadpleegde de koekoek, die antwoordde: – Koekoek-koekoek-koekoek!, stop met me onder druk te zetten of ik word gek. Toen klaagde het Uur met de Dag, die klaagde met het Jaar, die klaagde met de Eeuw. Deze, ouder en wijzer, klaagde niet; hij ontwaakte uit zijn seculiere slaap en zei: “Stop met het kwellen van de arme koekoek! Zie je niet dat hij op het punt staat gek te worden? Toen kreeg Momento meteen een idee en gaf een Japanse digitale klok aan de koekoek, die onmiddellijk zijn handen terugtrok. Vanaf dat moment begon iedereen te denken dat de koekoek kapot was, en zelfs toen hij, met het nieuwe horloge om zijn pols, probeerde de juiste tijd te geven, kon het niemand iets schelen. Die koekoek, zonder handen, en een Japans digitaal horloge om zijn pols, kon alleen maar gek zijn! – Koekoek-koekoek-koekoek! Ik ben niet gek! – protesteerde de koekoek verontwaardigd. Maar er was geen manier. De tijd, die met de vooruitgang de taal van koekoeken niet meer verstond, legde uit dat gekke mensen zo zijn, ze denken nooit dat ze gek zijn. KOEKOEK! KOEKOEK! `
FRATE, Dilea. Verhalen om wakker te worden. 4e druk. Sao Paulo: Companhia das Letrinhas. 1996
1) Wat is de titel van de tekst?
R.:
2) Wie is de auteur?
R.:
3) Hoeveel alinea's bevat de tekst?
R.:
4) Wat is de functie van deze tekst?
R.:
5) Wat zijn de personages in het verhaal?
R.:
6) Waarom werd de koekoek gek?
R.:
7) Wat was het idee van het moment?
R.:
8) Waarom begon iedereen te denken dat de koekoek gebroken was?
R.:
9) Stop met denken en antwoord:
A) Hoeveel minuten zitten er in een uur?
R.:
B) Hoeveel uren zitten er in een dag?
R.:
C) Hoeveel dagen is een maand gemiddeld?
R.:
D) Hoeveel maanden zijn er in een jaar?
R.:
E) Hoe oud ben je over tien jaar?
R.:
F) Hoeveel decennia zijn er in een eeuw?
R.:
Voor TOEGANG:
Bij antwoorden staan in de link boven de kop.