Portugese activiteit, gericht op leerlingen in het achtste jaar van de basisschool, over de voornaamwoorden. Relatief voornaamwoord, bezittelijk, demonstratief, onbepaald... Gaan we ze identificeren en de rol die ze spelen in de communicatieve context begrijpen? Beantwoord vervolgens de vragen aan de hand van de tekst. Brazilië voor Brazilianen, geschreven door André Prous!
U kunt deze Portugese taalactiviteit downloaden in een bewerkbare Word-sjabloon, klaar om af te drukken in PDF en ook de voltooide activiteit.
Download deze Portugese oefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lezen:
In Brazilië zijn de eerste studies van archeologische overblijfselen te danken aan P. Lund, een pionier in de paleontologie, die in 1843 menselijke botten vond vermengd met die van vermiste dieren in de grotten van Lagoa Santa, Minas Gerais. In die tijd werden grote dieren verondersteld te zijn verdwenen met de bijbelse zondvloed, en Lund hij was de eerste die aan het bestaan van een antediluviaanse man in Amerika dacht, maar daarin werd hij niet gevolgd. Hij beschreef ook aan het Europese publiek gepolijste stenen werktuigen die door boeren waren gevonden en verklaarde dat de... hopen schelpen gevonden aan de Braziliaanse kust (de sambaquis) waren het werk van de eerste bewoners van de plaats. Dit was belangrijk bij het herkennen van de menselijke oorsprong van soortgelijke vindplaatsen in Noord-Europa.
Aan het einde van de 19e eeuw werden de eerste archeologische opgravingen uitgevoerd in de sambaquis van Santa Catarina, door Von den Steinen, en op locaties in Amapá, door Emílio Goeldi. Vanuit het perspectief van die tijd ging het in wezen om het vinden van objecten die je laten weten welke was het “evolutionaire niveau” dat door Braziliaanse inheemse volkeren werd bereikt in relatie tot een schaal die in de Europa. De inboorlingen van Brazilië werden als zeer primitief beschouwd en dat hun voorouders niet in staat zouden zijn om de prachtige keramiek en stenen sculpturen te maken die op verschillende plaatsen te vinden zijn. Zo schreven velen het Marajoara-aardewerk toe aan Fenicische of Griekse volkeren - die hier in de oudheid zouden zijn geland - en de sculpturen van de schelpenheuvels aan een invloed van de Andes-culturen.
PROUS, André. "Brazilië voor Brazilianen". Beschikbaar in: .
Vraag 1 - Identificeer de zin waarin het gemarkeerde woord de rol van voornaamwoord speelt:
a) “[…] geloofde-als dat de grote dieren waren verdwenen […]"
b) “[…] en verklaarde dat u hopen schelpen gevonden aan de Braziliaanse kust […]”
c) “[…] weten welke het was het “evolutionaire plateau” dat de Braziliaanse Indianen bereikten […]”
d) “[…] en de sculpturen van de schelpenheuvels De een invloed van de Andes-culturen.”
Vraag 2 - In “In het perspectief van die tijd […]” is het woord “dat” de samentrekking van een voorzetsel met het aanwijzend voornaamwoord “dat”. Informeer het:
EEN:
Vraag 3 - In de doorgang "Dat was belangrijk voor de erkenning van de menselijke oorsprong van soortgelijke sites […]”, het gemarkeerde voornaamwoord:
a) legt informatie uit.
b) informatie ophaalt.
c) kondigt informatie aan.
d) voegt informatie toe.
Vraag 4 – Rekening houdend met de hierboven vermelde functie, kan worden geconcludeerd dat "Dat" een voornaamwoord is:
a) niet gedefinieerd
b) vragend
c) personeel
d) verklaring
Vraag 5 - Het "wat" is een relatief voornaamwoord in de zin:
a) “[…] P. Lund, een pionier op het gebied van paleontologie, die het in 1843 vond […]”
b) “Destijds geloofde men dat grote dieren verdwenen waren […]”
c) “[…] en verklaarde dat de stapels schelpen gevonden aan de Braziliaanse kust […]”
d) “De inboorlingen van Brazilië werden als zeer primitief beschouwd […]”
Vraag 6 – In het fragment "[...] uw voorouders zouden het prachtige keramiek niet kunnen uitwerken [...]", geeft het voornaamwoord "van u" het idee aan van:
huur
b) bezit
c) tijd
d) modus
Vraag 7 – Let op de hieronder gemarkeerde voorwaarden:
"Men dacht dat de inboorlingen van Brazilië waren... veel primitieven […]"
"Dus, Veel toegeschreven aan Marajoara keramiek […]"
Men kan zeggen dat:
a) De twee termen functioneren als onbepaalde voornaamwoorden.
b) De eerste is een bijwoord van intensiteit, de tweede is een onbepaald voornaamwoord.
c) Het eerste is een onbepaald voornaamwoord, het tweede is een bijwoord van intensiteit.
d) De twee termen fungeren als bijwoorden van intensiteit.
Door Denyse Lage Fonseca Afgestudeerd in Talen en specialist in afstandsonderwijs.
Bij antwoorden staan in de link boven de kop.
meld deze advertentie