Portugese activiteit, gericht op leerlingen in het achtste jaar van de lagere school, heeft tot doel de indirect transitief werkwoord. Weet je wanneer een werkwoord indirect transitief is? Laten we het begrijpen? De voorgestelde vragen zijn gebaseerd op de tekst Hond, kat, muis en bedrijfsbeet.
U kunt deze Portugese taalactiviteit downloaden in een bewerkbare Word-sjabloon, klaar om af te drukken in PDF en ook de voltooide activiteit.
Download deze Portugese oefening op:
SCHOOL: DATUM:
PROF: KLASSE:
NAAM:
Lezen:
Plots mag de hond van de buren of een straathond je kind niet _______ en bijt hem. Wat moeten we doen? Kalmeer eerst en bekijk de schade. Nadat je de wond van het kind hebt verzorgd, begin je aandacht te schenken aan het dier.
Observeer indien mogelijk hoe het dier zich gedraagt (deze observatie kan alles veranderen). Als het dier bijvoorbeeld niet kan worden geobserveerd om erachter te komen of het een ziekte heeft, moet het vaccinatieschema tegen rabiës zo strikt mogelijk zijn. Aan de andere kant, als het dier, na 10 dagen observatie, gezond blijft, zal het kind in staat zijn om af te komen van een vaccinatieschema dat meestal lang, vermoeiend en pijnlijk is.
Ziraldo en Dr. Tuta. "The Crazy Boy's Survival Manual". Porto Alegre: L&PM, 1997. P. 40-41. (Fragment).
Vraag 1 - Het werkwoord dat een aanvulling met een voorzetsel nodig heeft, wordt een indirect transitief genoemd. Identificeer het voorzetsel dat hoort bij het werkwoord 'meevoelen' aan het begin van de tekst:
( ) in
( ) voor
( ) met
Vraag 2 - Het meewerkend voorwerp is het complement van het overgankelijke indirecte werkwoord. Wijs op het indirecte object van het werkwoord "sympathiseren":
EEN:
Vraag 3 - Het onderstreepte werkwoord is indirect transitief in:
( ) "Na zorgen van het letsel van het kind […]"
( ) “[…] deze observatie hij kan alles veranderen […]"
( ) “[…] het rabiësvaccinatieschema zou moeten zo streng mogelijk zijn.”
Vraag 4 - In de passage “[…] en geef het een hap.”, is het werkwoord “geven”:
( ) indirect transitief
( ) direct en indirect transitief
( ) direct transitief
Vraag 5 - Herlees de laatste zin van de tekst. Daarin wordt het gebruik van het indirecte transitieve werkwoord geregistreerd:
( ) "blijven"
( ) "kan"
( ) "vrij"
Door Denyse Lage Fonseca – Afgestudeerd in Talen en specialist in afstandsonderwijs.
Bij antwoorden staan in de link boven de kop.
meld deze advertentie