De naam "Macaco-Prego" wordt gegeven aan primaten van het geslacht Cebus van de familie cebidae, die verwijzen naar de soort tamarins en tamarins.
De wetenschappelijke naam is cepajus robustus. Het is ook bekend onder populaire namen zoals kuifkapucijnaap en kuifkapucijnaap.
De taxonomie van kapucijnapen is veelomvattend en is talloze keren veranderd, aangezien het aantal soorten varieerde van een enkele soort tot 12 soorten.
Ze zijn waarschijnlijk geëvolueerd in de Atlantische Woudregio en hebben later andere habitats bevolkt, zoals het Amazonegebied, het vochtige en loofbos, het gemeenschappelijke deel van hun leefgebied.
Er zijn talloze fossielen op verschillende locaties. Aanwezig in Zuid-Amerika, van het Amazonegebied tot het zuiden van Paraguay en het noorden van Argentinië en in heel Brazilië.
Het is heel gewoon om dit dier te vinden in alle soorten vochtige bossen, in secundaire bossen of velden. Het Atlantische Woud is bijvoorbeeld een van de plekken met de meeste kapucijnaapjes.
De kapucijnaap is een zeer intelligente primaat en leert gemakkelijk trucjes. Zoals het gebruik van natuurlijke hulpmiddelen om aan voedsel te komen. Het heeft strikt dagelijkse en boomgewoonten.
Het past zich aan aan gevangenschap, zoals in dierentuinen of zelfs als huisdier, zoals het geval is met de beroemde "Twelves", de kapucijnaap van de Latino-zangeres. Omdat het echter erg actief is, kan het problemen veroorzaken. Soms kan het agressief zijn, maar het kan ook volgzaam zijn en verschillende gezichtsuitdrukkingen vertonen.
Hij brengt het grootste deel van zijn tijd door in de bomen, waar hij slaapt en eten krijgt. Hij gaat alleen naar beneden om water te drinken of op zoek naar wat voedsel dat niet in de bomen zit.
Zijn staart, die dezelfde lengte kan hebben als het lichaam, is niet grijpbaar en wanneer het dier beweegt, krult hij omhoog, in een vorm die lijkt op een vraagteken.
Deze vriendelijke kleine dieren voeden zich met de dingen die de natuur te bieden heeft. Bijvoorbeeld vogeleieren, fruit, kleine gewervelde dieren, zaden, jonge takken en insecten.
Omdat het een zeer bekwaam dier is, slaagt het erin om hardgepeld fruit te openen met behulp van stenen en stokken. Het zijn rustieke gereedschappen, weinig gebruikt door de rest van de dieren. Daarnaast gebruiken ze vaak takken om fruit van bomen te stoten of insecten uit gaten te halen.
Seksueel gedrag bestaat uit het feit dat het vrouwtje het mannetje aantrekt door vocalisatie en gezichtsbewegingen. Vrouwtjes volgen het mannetje tot 4 dagen om te paren en geven de voorkeur aan mannetjes met een hogere rang in de groep.
Het voortplantingsseizoen strekt zich het hele jaar uit, met een draagtijd van ongeveer 6 maanden en spenen na 8 maanden.