De hitte specifiek (c) of thermische massacapaciteit is een fysieke grootheid die verband houdt met de hoeveelheid warmte die wordt ontvangen en de gegenereerde thermische variatie.
De hitte specifiek bepaalt de hoeveelheid die nodig is om de temperatuur met 1°C van 1 g van het element te verhogen. In het internationale systeem (SI) wordt de soortelijke warmte gemeten in J/Kg. K (joule per kilogram en per Kelvin).
Maar het is ook gebruikelijk om te meten in cal/g.º C. (calorie per gram en per graad Celsius)
1 cal = 4.186 J
Inhoudsopgave
De molaire warmtecapaciteit of warmte specifiek kies wordt geïdentificeerd door de relatie tussen warmtecapaciteit en het aantal aanwezige mol.
Wanneer de warmtecapaciteit van een stof voor de mol van die stof is, wordt dit molaire soortelijke warmte genoemd.
We raden ook aan het artikel te lezen: De wetten van Newton
De thermische capaciteit of specifieke hitte wordt bepaald door het volume of de hoeveelheid warmte die in een lichaam aanwezig is in relatie tot de variatie die op dat lichaam inwerkt.
Latente warmte (L) is de hoeveelheid warmte die een lichaam ontvangt. Hier blijft de temperatuur ongewijzigd en verandert de fysieke toestand of vorm.
In het International System (SI) wordt latente warmte gemeten in J/Kg (Joule per kilogram), maar het kan ook worden gemeten in cal/g (calorie per gram).
Let op: De latente warmte is niet afhankelijk van de temperatuur aangezien de specifieke hitte. Omdat bij de verandering van toestand de temperatuur neutraal wordt. Een voorbeeld hiervan is een smeltend ijsblokje. Vloeibaar en vast water hebben dezelfde temperatuur.
Zie ook:
Gevoelige warmte is de variatie in de temperatuur van een lichaam. Wanneer we een metalen staaf verwarmen, neemt de temperatuur toe, maar de fysieke toestand verandert niet.
Andere artikelen:
Schrijf u in op onze e-maillijst en ontvang interessante informatie en updates in uw e-mailinbox
Bedankt voor het aanmelden.